A-) Hoe heet jij? (adın ne?)
B-) Ik heet Ayse (benim adım ayse)
A-) Wat is je naam? (senin ismin ne?)
B-) Mijn naam is Ayse (benim adım Ayse)
A-) Hoe oud ben jij? (kaç yaşındasın?)
B-) Ik ben 29 jaar (29 yaşındayım.)
A-) Waar woon jij? (nerede oturuyorsun?)
B-) Ik woon in Ankara (Ankara'da oturuyorum.)
A-) Ben jij getrouwd? (evli misin?)
B-) Ja, ik ben getrouwd. (evet, evliyim.)
A-) Wat is je voornaam? (senin önismin ne ?)
B-) Mijn voornaam is Ayse (benim önismim ayse)
A-) Wat is je achternaam? (senin soyismin ne?)
B-) Mijn achternaam is Bicakci (benim soyismim Bicakci)
A-) Waar kom jij vandaan? (nereden geliyorsun /nerelisin ?)
B-) Ik kom uit Turkije. (Türkiye'den geliyorum.)
B-) Ik heet Ayse (benim adım ayse)
A-) Wat is je naam? (senin ismin ne?)
B-) Mijn naam is Ayse (benim adım Ayse)
A-) Hoe oud ben jij? (kaç yaşındasın?)
B-) Ik ben 29 jaar (29 yaşındayım.)
A-) Waar woon jij? (nerede oturuyorsun?)
B-) Ik woon in Ankara (Ankara'da oturuyorum.)
A-) Ben jij getrouwd? (evli misin?)
B-) Ja, ik ben getrouwd. (evet, evliyim.)
A-) Wat is je voornaam? (senin önismin ne ?)
B-) Mijn voornaam is Ayse (benim önismim ayse)
A-) Wat is je achternaam? (senin soyismin ne?)
B-) Mijn achternaam is Bicakci (benim soyismim Bicakci)
A-) Waar kom jij vandaan? (nereden geliyorsun /nerelisin ?)
B-) Ik kom uit Turkije. (Türkiye'den geliyorum.)